Fundamenten

tekst en foto's: Els Matthysen

Eeuwelingen blikken terug: 100-jarige Albertine over sociaal wonen

 

Albertine (100) woont nog zelfstandig in haar sociale woning in Westrozebeke bij Roeselare.

Albertine vierde in 2019 haar 100ste verjaardag, naar eigen zeggen de mooiste dag van haar leven. Toen woonde ze al 16 jaar zelfstandig in haar sociale woning. in dit interview vertelt Albertine over wonen, vroeger en nu en heeft ze het over haar fijnste jeugdherinneringen.

26 maart 2019. Op de dag van het interview is Albertine 99. Binnen vier maanden wordt ze 100. Hoe interview je een bijna 100-jarige die zo goed als doof is en enkel het dialect spreekt van het West-Vlaamse Westrozebeke bij Roeselare? Met pen, papier en een goede tolk lukt het prima. Een rol die haar jongste zoon Ferry (63) perfect op zich neemt. Als ik de kleine, gezellige woning binnenkom, komt Sisi, het hondje en de boezemvriend van Albertine, mij uitbundig toegelopen. Ferry en Albertine beginnen enthousiast te vertellen over Albertines leven.

Albertines slaapkamer.

Ferry, Albertines zoon: ‘Ik heb mijn moeder niet anders gekend dan dat ze doof was. Het begon al bij de geboorte van mijn oudste broer, 75 jaar geleden. Ze heeft lang een hoorapparaat gehad. Maar dat helpt nu niet meer. Destijds droeg ze een apparaatje dat rond haar hals hing. ‘Dat kostte veel geld’, voegt Albertine toe, ‘maar ik was ermee geholpen .’

Albertine: "Mijn mooiste dag moet nog komen: als ik binnen vier maanden 100 jaar word"

Het ouderlijke huis
Albertines moeder is zwanger van haar eerste kind (de zus van Albertine) als haar vader in 1914 door de Duitsers wordt opgepakt en naar een concentratiekamp wordt afgevoerd. Pas drie en een half jaar later ziet hij zijn dochtertje voor het eerst. In 1919, een jaar na zijn vrijlating, wordt Albertine geboren. Na haar volgen nog twee zoons. Albertine groeit op in Beveren-Roeselare, in een huis dat haar ouders kochten op de privémarkt. Haar moeder is huisvrouw en haar vader lost schepen aan de kop van de vaart van Roeselare. Ferry vertelt: ‘In 1942 trouwde mijn moeder. Ze kreeg vijf kinderen, negen kleinkinderen en vijftien achterkleinkinderen.’ Haar oudste achterkleinzoon is twintig, dus wie weet, maakt Albertine nog de geboorte van een eerste achterachterkleinkind mee. We proberen Albertine zoveel als mogelijk te betrekken bij het gesprek en tonen haar korte vragen op een papiertje. Ferry vertaalt wat zijn moeder vertelt: ‘Ik ben tot mijn 14de naar school geweest. Daarna ben ik gaan werken in een koekjesfabriek. Ik was nog geen 16 jaar als ik in de «kartonnage» (red. een kartonfabriek in Roeselare) ben gaan werken. Toen de oorlog uitbrak in 1940 is de fabriek uit angst voor bombardementen stilgelegd. De fabriek lag langs de spoorweg.’

De oorlogsjaren
Albertine vertelt verder: ‘Mijn man en ik kenden elkaar nog geen twee maanden toen hij als krijgsgevangene moest gaan werken in Duitsland. Ik heb negen maanden op hem gewacht. Om te vermijden dat ik ook naar Duitsland zou moeten gaan werken - ik was ook opgeroepen - zijn we op 16 mei 1942 getrouwd. We woonden bij mijn moeder in en konden daar gratis verblijven.’ Van de oorlog herinnert ze zich vooral het schuilen in hun «patattenkelder».

Tijdens de oorlog was Albertines man krijgsgevangene in Duitsland. 

Een eigen huis
‘In 1947 hebben we gebouwd’, vervolgt Albertine. (red. huis op de privémarkt). Het huis stond in een woonwijk, mijn broer woonde naast ons. ’Albertines man stierf in 1997. Ferry haalt de grote trouwfoto uit de slaapkamer. ‘Ik was een mooi meiske, hè’, zegt ze trots. ‘Mijn man was zó'n braaf ventje.’ ‘Mijn vader is dement geworden’, voegt Ferry toe. Ze heeft jaren voor hem gezorgd. Maar toen we op het einde alle deuren op slot moesten doen en hij twee uur nadat hij was gaan slapen
terug opstond en de rolluiken naar boven deed, omdat hij dacht dat het al morgen was, hebben we hem naar het «rusthuis» gebracht. Hij was 82 jaar toen hij stierf.’ Albertine begint te wenen. Ze mist haar man nog elke dag.

Albertine poseert met haar trouwfoto. 

16 jaar in een sociale woning
Albertine deed in 2000 een aanvraag voor het huren van een sociale woning. ‘Omdat het onderhoud van de woning te zwaar werd voor mijn moeder - ze was intussen 81 jaar - heb ik voor haar in 2000 een sociale woning aangevraagd bij De Mandel, de sociale huisvestingsmaatschappij waar ik ook gehuurd heb. Ze kreeg haar huisje toegewezen begin 2003 en is er in de loop van de maand april ingetrokken. We zochten een plek waar mijn moeder haar laatste jaren zou kunnen wonen. Intussen woont ze hier al 16 jaar.’ (lacht). De bel gaat en haar achterkleinzoon Xander komt binnen. Ferry is de opa van Xander. Hij past vandaag, tijdens een pedagogische studiedag, op zijn kleinzoon. Xander noemt zijn overgrootmoeder «mémé». Kort daarna komt ook Mirose, hoofd van de dienst Vehuur van De Mandel binnen, gevolgd door de vrouw van Ferry die de boodschappen komt brengen, wat Ferry al lachend doet opmerken: ‘Het lijkt hier wel de zoete inval.’ Albertine woont in dezelfde straat als haar zoon Ferry. Hij was de eerste bewoner van de wijk. Mirose van De Mandel: ‘In 1980 huurde hij zijn Mandelwoning en na zeven jaar huren, heeft hij in 1987 zijn sociale woning kunnen kopen. De woning waar Albertine woont, is gebouwd in 1980. De Mandel bouwde daar toen in totaal 30 woningen, 7 bungalows en 23 gezinswoningen met 3 kamers. Destijds werden de bungalows enkel toegewezen aan ouderen. De sociale wijk werd in 1984 verder uitgebreid met 21 woningen, nog eens 6 gezinswoningen in 1987 en 14 woningen in 2003. De Mandel bouwde in dezelfde wijk ook nog 10 koopwoningen.’

“Het is hartverwarmend om te zien hoe Albertine op haar oude dag nog geniet van haar huisje en hoe goed ze dat huisje onderhoudt” - Mirose, hoofd van de dienst Verhuur van De Mandel

Albertine met Mirose, De Mandel.

Zelfstandig in haar sociale woning
Op een doorsnee dag komt 's morgens Thuiszorg langs om Albertine te wassen en aan te kleden. 's Middags komt Ferry voor haar koken. ‘s Avonds eet ze een boterham en drinkt ze een glas «Kéremelk» (West-Vlaams voor karnemelk) of ze warmt de soep op die haar zoon voor haar maakte. Ferry’s vrouw doet de boodschappen. ‘Elke veertien dagen komen ze van het OCMW poetsen, maar Albertine staat erop om zelf het stof af te doen. Wekelijks boent ze ook haar meubels en blinkt ze haar koperen schaaltjes op. Zo heeft ze haar bezigheid.’ In haar sociale woning is alles gelijkvloers. Het is er klein, maar gerieflijk. ‘Dankzij het personenalarm kan ze ons verwittigen, mocht er iets mis zijn met haar’, vertelt Ferry. ‘Zo zijn wij ook gerust. Maar ze gebruikt het personenalarm helaas niet altijd correct. Zo kregen we op een dag een dringende oproep en wat bleek? Er was een lamp gesprongen en ze had op het personenalarm gedrukt. Ik heb maar tegen de dienst gezegd dat het een vergissing was; ik durfde niet zeggen dat het om een gesprongen lamp ging. (lacht hartelijk). In een rusthuis zou ze het niet lang volhouden.’

Op de vraag of Albertine graag in haar sociale woning woont, antwoordt ze glunderend. “Ik ben gisteren nog naar een verjaardagsfeestje bij de buren geweest.”

De buren van Albertine. 

De dag doorkomen
Zoon Ferry komt drie keer per dag langs. Maar ook haar zonen Johny en Rudy en haar twee dochters Rita en Lena komen vaak bij hun moeder op bezoek, minstens elke week. ‘Tot anderhalf jaar geleden deed ze nog veel handwerk.’ Albertine toont haar «gecrocheteerde» droomhuisje dat perfect over haar zakdoekendoos past.

Hoe staat ze in het leven?
‘Helaas trekt ze zich de dingen te veel aan. Zo heeft ze zich vanmorgen nog bloednerveus gemaakt omdat Thuiszorg te laat was en ze vreesde dat ze nog in haar pyjama zou zitten als jij zou toekomen voor het interview. Ze is ook overbezorgd. Haar kleinzoon, mijn zoon, is beroepsmilitair en hij is nu zes maanden op missie. Daar zit ze erg mee in. Ze heeft natuurlijk veel tijd om na te denken. Toch is ze allesbehalve levensmoe. Albertine is nog vrij gezond, al heeft ze wel veel rugpijn. Op de vraag: “Zijn dat jouw pilletjes”, antwoordt ze ‘nee, dat zijn die van mijn hond.’ Ze heeft haar hele leven een hond gehad. Ze was 90 jaar toen ze haar huidig hondje "Sisi" kocht. Dat is een echte «vriend» voor haar. ‘Ze slaapt op een "sarzeke" (West-Vlaams voor dekentje) achter op mijn bed.’ Ferry: ‘Ze is gelukkig als iedereen van de familie met elkaar overeenkomt. Gelukkig hebben we een hechte familie.’

Albertine koestert haar zelf genaaide droomhuisje dat ze ook nu nog gebruikt als zakdoekendoos. Een zakdoekje nodig? Trek er eentje uit de schouw.

Wat was de mooiste dag in je leven?
Daar is Albertine duidelijk in: ‘Mijn mooiste dag moet nog komen: als ik 100 word.’ Ferry voegt toe: ‘Ze leeft enorm toe naar haar 100ste verjaardag en vraagt me bijna elke dag wat we zullen doen die dag. Waarop ik telkens antwoord: ‘Tja, wat kunnen we nog doen?’ Die dag moet een grote verrassing zijn voor haar. Tot nu toe weet ze nog van niets. Alle familieleden zullen gekleed zijn zoals in haar jeugd, de jaren 30. We zullen haar thuis oppikken met een oldtimerbus en dan rijden we naar een feestzaal in de buurt voor de receptie en het lunch-diner. Te lang mag die dag niet duren want dat is te vermoeiend voor haar.’ Op de vraag hoe ze zo oud is kunnen worden, weet ze geen antwoord, maar ze drinkt wel elke dag haar glaasje witte wijn. Ferry: ‘Ik hoop, ik hoop dat ze hem zal halen, haar 100ste verjaardag.’

Heeft ze nog een wijze raad voor ons?
Ferry schrijft op: wat is jouw raad aan de volgende generatie? Wat heeft het leven jou geleerd? Ze begrijpt de vraag niet. Ferry: ‘Ik zeg vaak tegen mijn kinderen dat we meer moeten praten met elkaar. Dat heb ik zeker van haar meegekregen. Dat mensen niet met elkaar praten, zorgt vaak voor problemen. Veel mensen hebben de bladzijde met het woord «respect» uit hun woordenboek gescheurd. Mensen hebben te weinig respect voor elkaar, en ook voor zichzelf. De mentaliteit is zo anders nu. In de jaren 80 en 90 zaten we samen met de buren buiten op straat. We gingen frietjes halen en dronken dan samen een pintje tot laat in de avond. Dat sociale gevoel heb ik van thuis meegekregen. Ik ben lid van verschillende verenigingen en speel dit jaar 30 jaar toneel. Sociaal contact is zo belangrijk.’

27 juni 1919: haar 100ste verjaardag
Vandaag, 27 juni 2019 wordt Albertine 100. Dat ze geniet van haar grote dag, dat is zeker. Op haar grote feest «straalt» ze, al is die aandacht bij momenten ook wel «overweldigend». De ganse familie is verkleed in kledij van de jaren 30, haar jeugdjaren.

Op haar 100ste verjaardag is de ganse familie gekleed zoals in Albertines Jeugd: de jaren 30.

Albertine wist van niets. ‘Een bijzonder mooie dag’, fluistert ze me nog toe.’ Of het de «allermooiste dag» van haar leven was, dat zal de toekomst uitmaken.